Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Aandeelhoudersconflicten vormen een reële bedreiging voor de continuïteit en efficiëntie van ondernemingen. Wanneer verschillen van inzicht tussen aandeelhouders escaleren tot structurele meningsverschillen over de bedrijfsvoering, strategie of toekomstvisie, is een scheiding der wegen vaak onvermijdelijk. Deze zogenaamde “vennootschapsrechtelijke echtscheiding” waarbij een of meerdere aandeelhouders worden uitgekocht, lijkt op het eerste gezicht een evidente oplossing. In de praktijk blijkt de financiering van een dergelijke uitkoopoperatie echter een substantieel obstakel te vormen.
De inkoop van eigen aandelen biedt in deze context een elegant alternatief dat de financiële drempel aanzienlijk kan verlagen en daarnaast interessante fiscale en structurele voordelen met zich meebrengt. Deze techniek verdient daarom een centrale plaats in het instrumentarium van ondernemers en hun adviseurs bij het oplossen van aandeelhoudersconflicten.
Inkoop van eigen aandelen is een vennootschapsrechtelijke verrichting waarbij een besloten vennootschap (BV) of naamloze vennootschap (NV) haar eigen uitgegeven aandelen terugkoopt van een of meerdere aandeelhouders. De vennootschap wordt dus tijdelijk of definitief zelf aandeelhouder in eigen kapitaal. Na de inkoop kan de vennootschap beslissen om deze aandelen aan te houden in portefeuille, te vernietigen, of op een later tijdstip opnieuw te vervreemden aan andere partijen.
Het fundamentele voordeel van inkoop eigen aandelen in conflictsituaties ligt in de flexibiliteit die de techniek biedt. Anders dan bij reguliere transacties tussen aandeelhouders onderling, hoeven niet alle aandeelhouders op dezelfde wijze bij de transactie betrokken te worden. Dit betekent dat men met unanimiteit van alle aandeelhouders kan beslissen dat uitsluitend de aandelen van de uittredende partij worden ingekocht, terwijl de overige aandeelhouders hun positie behouden of zelfs versterken.
Een essentieel kenmerk is dat er geen directe overdracht van aandelen tussen de aandeelhouders onderling plaatsvindt. In plaats daarvan fungeert de vennootschap zelf als koper. Dit creëert een fundamenteel andere dynamiek: de vennootschap treedt op als intermediair, wat aanzienlijke voordelen met zich brengt op het gebied van financiering en fiscaliteit.
Door strategisch gebruik te maken van inkoop eigen aandelen kan men het aandeelhouderschap effectief reorganiseren. De kapitaalstructuur wordt aangepast zonder dat de blijvende aandeelhouders zelf kapitaal moeten investeren of leningen moeten aangaan voor het volledige aankoopbedrag.
Een van de meest aantrekkelijke aspecten van inkoop eigen aandelen is de zogenaamde “debt push down”. Wanneer de vennootschap de inkoop (gedeeltelijk) moet financieren met vreemd vermogen, komt deze schuld op de balans van de vennootschap zelf te staan, in plaats van bij de individuele aandeelhouders. Dit biedt belangrijke voordelen:
Fiscale aftrekbaarheid van intrestkosten: De intrestlasten die de vennootschap betaalt op een financiering voor de inkoop zijn in beginsel fiscaal aftrekbaar van de vennootschapsbelasting. Dit reduceert de netto kostprijs van de operatie aanzienlijk. Indien de blijvende aandeelhouders daarentegen persoonlijk een lening zouden aangaan om de aandelen van de vertrekker te kopen, zouden zij doorgaans geen fiscaal voordeel hebben op de intrestbetalingen.
Betere financieringsvoorwaarden: Vennootschappen beschikken vaak over een sterkere onderhandelingspositie ten opzichte van financiers dan individuele aandeelhouders. Een onderneming met een gezonde balans en stabiele cashflow kan gunstigere rentecondities en leningsvoorwaarden bedingen dan natuurlijke personen.
Spreiding van de financiële last: Doordat de schuld op vennootschapsniveau wordt ondergebracht, wordt de terugbetaling gefinancierd uit de toekomstige winsten en cashflow van de onderneming. Alle blijvende aandeelhouders dragen proportioneel bij via hun participatie in de vennootschap, zonder individuele schuldverplichtingen op hun privévermogen.
Door een combinatie van inkoop eigen aandelen en gerichte overdrachten tussen aandeelhouders kan men een optimaal evenwicht creëren waarbij de blijvende aandeelhouders hun gewenste participatie bereiken met een minimale eigen investering.
Laten we de werking illustreren aan de hand van een concreet scenario dat regelmatig voorkomt in de praktijk:
Uitgangssituatie: Een BV heeft drie aandeelhouders die elk 33,33% van de aandelen bezitten. Door onoverkomelijke visieverschillen is er consensus ontstaan dat één aandeelhouder zal vertrekken, en dat de twee overige aandeelhouders de onderneming gezamenlijk voortzetten in een gelijke verhouding van 50-50.
Traditionele benadering: De twee blijvende aandeelhouders zouden elk 16,67% van de vertrekkende aandeelhouder moeten overkopen. Dit vereist dat beide aandeelhouders substantiële kapitaalsommen mobiliseren of persoonlijke leningen aangaan.
Oplossing via inkoop eigen aandelen:
Voordelen van deze structuur:
De fiscale behandeling van inkoop eigen aandelen is genuanceerd en vereist zorgvuldige planning. Voor de vertrekkende aandeelhouder zijn de fiscale gevolgen afhankelijk van het volume van de transactie.
Het Wetboek Inkomstenbelastingen maakt een essentieel onderscheid op basis van het percentage aandelen dat wordt ingekocht:
Bij inkoop van maximaal 20% van het totale aandelenkapitaal: De transactie wordt fiscaal volledig gekwalificeerd als een verkoop van aandelen. Het voordeel wordt berekend als het verschil tussen de ontvangen vergoeding en de verkrijgingsprijs (of aandelenwaarde bij verkrijging door schenking of erfenis). Voor natuurlijke personen was dit traditioneel vrijgesteld van belasting, maar hierop komt per 1 januari 2026 verandering.
Bij inkoop van meer dan 20% van het totale aandelenkapitaal: De fiscale behandeling wordt gesplitst. Het eerste deel (tot 20% van het totale kapitaal) wordt als verkoop behandeld. Het overschrijdende deel wordt fiscaal als dividend gekwalificeerd. Dit betekent dat over het meerdere de roerende voorheffing verschuldigd is (standaard 30%, te verminderen naargelang het geval).
Wanneer sprake is van dividendkwalificatie, wordt het belastbare dividend berekend als het verschil tussen de inkoopprijs en de zogenaamde “nieuwe fractiewaarde” van de ingekochte aandelen. Deze berekening houdt rekening met het feit dat door de inkoop het eigen vermogen van de vennootschap daalt, en daarmee ook de fiscale waarde van de aandelen.
Vennootschappen die als aandeelhouder uittreden via een inkoop eigen aandelen, kunnen onder voorwaarden gebruik maken van het regime van de definitief belaste inkomsten (DBI-regeling). Deze regeling laat toe dat dividenden onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn van vennootschapsbelasting, mits aan de participatievoorwaarde wordt voldaan.
De participatievoorwaarde vereist in beginsel een deelneming van minimaal 10% die gedurende een ononderbroken periode van minstens één jaar wordt aangehouden. Bij toepassing van de DBI-regeling bedraagt de effectieve belastingdruk slechts 0,4% (zijnde de niet-aftrekbare kosten), wat de inkoop eigen aandelen bijzonder aantrekkelijk maakt voor vennootschappen-aandeelhouders.
Een belangrijke wijziging die u als ondernemer moet anticiperen, is de invoering van de meerwaardebelasting op aandelen voor natuurlijke personen vanaf 1 januari 2026. Deze belasting zal van toepassing zijn op meerwaarden gerealiseerd bij de verkoop of inkoop van aandelen, met een tarief van 10% op het nettoresultaat (na aftrek van verliezen). Deze nieuwe realiteit maakt het nog belangrijker om de fiscale structuur van een inkoop eigen aandelen vooraf grondig te analyseren en waar mogelijk te optimaliseren.
De vennootschap die overgaat tot inkoop van eigen aandelen, neemt belangrijke verplichtingen op zich die zowel boekhoudkundig, financieel als juridisch van aard zijn.
Een fundamentele vereiste is dat de vennootschap een onbeschikbare reserve moet aanleggen ten belope van de betaalde inkoopprijs. Deze reserve blijft bestaan zolang de vennootschap de ingekochte aandelen in portefeuille houdt. De onbeschikbare reserve heeft tot doel de crediteuren te beschermen: het bedrag dat is uitgekeerd aan de uittredende aandeelhouder kan niet nogmaals als dividend worden uitgekeerd aan de overige aandeelhouders.
Praktische implicatie: De vennootschap moet over voldoende eigen vermogen (reserves en overgedragen winst) beschikken om deze onbeschikbare reserve te kunnen boeken. Indien het eigen vermogen ontoereikend is, kan de inkoop juridisch niet doorgaan, ook al zou de vennootschap de liquiditeiten hebben om de transactie te betalen.
De aandelen die door de vennootschap worden ingekocht, verliezen hun stemrecht en dividendrecht zolang zij in portefeuille worden gehouden. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de machtsverhouding binnen de vennootschap:
Stemrechten: De eigen aandelen tellen niet mee bij het bepalen van de quorum- en meerderheidsvereisten in aandeelhoudersvergaderingen. Dit kan ertoe leiden dat de blijvende aandeelhouders relatief meer invloed krijgen.
Dividendrechten: Eventuele dividenduitkeringen worden proportioneel verdeeld over de overige aandelen. Als een vennootschap bijvoorbeeld 20% eigen aandelen houdt en besluit om dividend uit te keren, wordt dit dividend volledig verdeeld over de resterende 80% van de aandelen. Dit verhoogt de effectieve uitkering per aandeel voor de blijvende aandeelhouders.
Indien de vennootschap wettelijk verplicht is een jaarverslag op te maken (wat afhangt van de omvang van de onderneming), moet de inkoop van eigen aandelen daarin worden toegelicht. Dit geldt zowel voor de inkoop zelf als voor een eventuele latere vervreemding of vernietiging van deze aandelen. Deze transparantie is bedoeld om belanghebbenden volledig te informeren over belangrijke kapitaalverrichtingen.
Een bijzondere complexiteit van het regime van eigen aandelen is dat bepaalde vervolgverrichtingen alsnog kunnen leiden tot een herkwalificatie als dividend, met bijbehorende fiscale gevolgen.
De volgende handelingen kunnen leiden tot een verschuldigde roerende voorheffing, zelfs indien de oorspronkelijke inkoop correct is afgewikkeld:
Waardeverminderingen: Indien de vennootschap een waardevermindering boekt op de ingekochte aandelen (bijvoorbeeld omdat de waarde van de onderneming is gedaald), kan dit fiscaal als een dividenduitkering worden beschouwd. De redenering is dat een waardeverlies op eigen aandelen economisch vergelijkbaar is met een uitkering aan aandeelhouders.
Overdracht met minwaarde: Wanneer de vennootschap de ingekochte aandelen later met verlies doorverkoopt aan derden of aan bestaande aandeelhouders, kan ook hier sprake zijn van een verkapt dividend. Het verschil tussen de oorspronkelijke inkoopprijs en de lagere verkoopprijs wordt als voordeel voor de aandeelhouders gezien.
Vernietiging: Bij kapitaalvermindering door vernietiging van de eigen aandelen kunnen eveneens fiscale gevolgen ontstaan, afhankelijk van de omstandigheden en het moment van vernietiging.
Ontbinding of vereffening: Indien de vennootschap wordt ontbonden of vereffend terwijl zij nog eigen aandelen in portefeuille heeft, wordt het initiële voordeel dat bij de inkoop niet als dividend werd belast, alsnog bij de liquidatie-uitkering in aanmerking genomen.
Deze herkwalificatie als dividend speelt niet indien de DBI-regeling van toepassing is. Voor vennootschappen-aandeelhouders die aan de participatievoorwaarde voldoen, blijven deze vervolgverrichtingen dus fiscaal neutraal. Dit maakt inkoop eigen aandelen bijzonder aantrekkelijk wanneer de uittredende aandeelhouder een vennootschap is.
Gezien de potentiële fiscale risico’s bij vervolgverrichtingen, is het raadzaam om in de inkoopovereenkomst tussen de vennootschap en de betrokken aandeelhouders afspraken te maken over deze scenario’s. Men kan bijvoorbeeld contractueel vastleggen dat de vennootschap zich committeert om binnen een bepaalde termijn de eigen aandelen te vernietigen, of dat zij bij doorverkoop een minimumprijs zal hanteren. Ook kan men afspreken wie de eventuele fiscale kosten draagt indien alsnog roerende voorheffing verschuldigd blijkt te zijn.
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen regelt de inkoop van eigen aandelen gedetailleerd om misbruik te voorkomen en de belangen van crediteuren en minderheidsaandeelhouders te beschermen.
In beginsel moet een buitengewone algemene vergadering voorafgaand aan de inkoop het bestuursorgaan machtigen om eigen aandelen te verwerven. Deze machtiging moet de volgende elementen specificeren:
Maximum aantal aandelen: Er moet een bovengrens worden bepaald van het aantal of percentage aandelen dat het bestuur maximaal mag inkopen. Dit voorkomt dat het bestuur ongecontroleerd grote hoeveelheden kapitaal aan de vennootschap onttrekt.
Prijsvork: De algemene vergadering moet een minimum- en maximumprijs vaststellen waarvoor de inkoop kan plaatsvinden. Deze prijsvork biedt enige flexibiliteit aan het bestuur, maar voorkomt dat aandelen tegen onredelijke prijzen worden ingekocht.
Geldigheidsduur: De machtiging kan niet voor onbepaalde tijd worden verleend. De algemene vergadering moet bepalen voor welke periode (bijvoorbeeld één, drie of vijf jaar) de machtiging geldig blijft. Na afloop van deze termijn moet opnieuw machtiging worden verkregen.
De inkoop mag het financiële evenwicht van de vennootschap niet in gevaar brengen. Daarom schrijft de wet voor dat de inkoopsom moet voldoen aan de uitkeerbaarheidstesten:
Netto-actieftest: Het bedrag dat voor de inkoop wordt besteed, mag niet hoger zijn dan het bedrag van de beschikbare reserves (zijnde het netto-actief verminderd met het gestorte en opgevraagde kapitaal en de onbeschikbare reserves). Dit verzekert dat de crediteuren voldoende verhaal behouden op het vennootschapsvermogen.
Liquiditeitstest (specifiek voor de BV): Voor besloten vennootschappen geldt daarnaast dat de uitkering niet mag leiden tot een situatie waarbij de vennootschap op korte termijn (twaalf maanden) haar opeisbare schulden niet meer kan voldoen. Deze test beschermt tegen situaties waarbij een vennootschap formeel nog over eigen vermogen beschikt, maar door de uitkering in liquiditeitsproblemen komt.
Het bestuursorgaan is verplicht een verklaring op te stellen waarin wordt bevestigd dat aan deze tests is voldaan, en draagt hiervoor ook persoonlijke aansprakelijkheid.
Alleen aandelen die volledig zijn volgestort, komen in aanmerking voor inkoop. Dit voorkomt dat aandeelhouders via een inkoop eigen aandelen aan hun stortingsverplichting ontsnappen.
Een fundamenteel principe in het vennootschapsrecht is dat alle aandeelhouders gelijk moeten worden behandeld. Bij inkoop eigen aandelen betekent dit in beginsel dat alle aandeelhouders een proportioneel aanbod moeten krijgen om hun aandelen te laten inkopen.
Unanieme afwijking: Gelukkig voorziet de wet in de mogelijkheid om van dit gelijkheidsbeginsel af te wijken, mits alle aandeelhouders hiermee unanim instemmen. Dit is precies wat de techniek bruikbaar maakt voor het oplossen van aandeelhoudersconflicten: met unanimiteit kan men besluiten dat uitsluitend de aandelen van de uittredende aandeelhouder worden ingekocht, terwijl de overige aandeelhouders hun positie behouden.
Deze unanimiteitsvereiste impliceert dat geen enkele aandeelhouder tegen zijn zin kan worden gedwongen om zijn aandelen te verkopen, noch kan worden uitgesloten van een inkoopoperatie als hij wenst deel te nemen. Deze bescherming is cruciaal voor de rechtsbescherming van minderheidsaandeelhouders.
Een cruciaal element in iedere inkoop eigen aandelen is de bepaling van de koopprijs. Deze moet enerzijds aanvaardbaar zijn voor de uittredende aandeelhouder, maar mag anderzijds de vennootschap en de blijvende aandeelhouders niet onevenredig belasten.
Bij conflictsituaties is het raadzaam om een onafhankelijke waardering te laten uitvoeren door een gespecialiseerde bedrijfsrevisor of waarderingsexpert. Dit voorkomt discussies achteraf en biedt ook fiscale zekerheid, aangezien de belastingadministratie bij niet-marktconforme prijzen correcties kan doorvoeren.
Bij complexe situaties kan het verstandig zijn om de uittreding in fasen te laten verlopen. Een initiële inkoop van bijvoorbeeld 20% (om binnen de fiscaal gunstige verkoopkwalificatie te blijven) kan worden gevolgd door een latere overdracht van de resterende aandelen aan de blijvende aandeelhouders. Dit spreidt de financiële en fiscale impact over meerdere momenten.
Een gedegen contractuele basis is onmisbaar. De inkoopovereenkomst moet minimaal de volgende elementen regelen:
Daarnaast verdient het aanbeveling om de aandeelhoudersovereenkomst (indien aanwezig) te actualiseren en te zorgen voor een “clean break” waarbij alle wederzijdse verplichtingen tussen de uittredende aandeelhouder en de vennootschap worden geregeld.
Vergeet niet dat een aandeelhouderswissel impact kan hebben op de relatie met externe partijen zoals banken, leveranciers en belangrijke klanten. Sommige contracten bevatten change-of-control clausules die kunnen worden geactiveerd door wijzigingen in het aandeelhouderschap. Het is verstandig om deze contractuele bepalingen vooraf te inventariseren en waar nodig proactief te communiceren met de betrokken partijen.
Inkoop van eigen aandelen is een veelzijdig instrument dat bij aandeelhoudersconflicten aanzienlijke voordelen kan bieden. De techniek combineert juridische flexibiliteit met fiscale optimalisatiemogelijkheden en biedt een elegante oplossing voor financieringsproblemen die bij traditionele uitkoopconstructies kunnen ontstaan.
De complexiteit van de regelgeving en de fiscale implicaties vereisen echter een zorgvuldige voorbereiding en begeleiding door gespecialiseerde adviseurs. Elk dossier vraagt om een unieke benadering waarbij de specifieke omstandigheden, doelstellingen en verhoudingen binnen de vennootschap leidend zijn.
Een succesvolle inkoop eigen aandelen in het kader van een aandeelhoudersconflict vraagt om:
Indien aan deze voorwaarden wordt voldoen, kan inkoop eigen aandelen een krachtig middel zijn om aandeelhoudersconflicten op te lossen op een manier die voor alle betrokken partijen voordelig is en die de continuïteit en stabiliteit van de onderneming waarborgt.
Belangrijk: Deze tekst biedt een algemeen overzicht en kan niet worden beschouwd als juridisch of fiscaal advies. Voor concrete situaties is professionele begeleiding door een vennootschapsrechtjurist en fiscalist onontbeerlijk. De wetgeving en fiscale regels zijn onderhevig aan regelmatige wijzigingen, en de optimale strategie is sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden van uw dossier.